STAATSCOURANT

Nr. 26787

28 december

2012

Offici๋le uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Loonheffingen. Pensioenen; aanwijzing van pensioenregelingen in verband met de invoering van de Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd.

27 november 2012

nr. BLKB2012/1628M.

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s, Brieven en beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financi๋n heeft het volgende besloten.

In dit besluit is een tijdelijke aanwijzing opgenomen van bepaalde pensioenregelingen. Het zijn pensioenregelingen die als gevolg van de invoering van de Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd, op bepaalde onderdelen niet meer dan in geringe mate afwijken van wat overigens is bepaald in of krachtens hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964. Het belang van deze afwijkingen gaat niet uit boven het belang van de marges op andere onderdelen.

1. Inleiding

Tijdens de behandeling van de Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd is een collectieve aanwijzing toegezegd van bepaalde pensioenregelingen die een hoger opbouwpercentage hanteren dan het wettelijk maximum. Het belang van de overschrijding van de wettelijke jaarlijkse opbouwpercentages mag niet uitgaan boven het belang van een hogere franchise dan de wettelijk minimaal vereiste franchise. Op deze wijze is het niet nodig dat een belanghebbende per individuele regeling een aanwijzing als pensioenregeling aanvraagt ingevolge artikel 19d van de Wet op de loonbelasting 1964. Deze collectieve aanwijzing geldt onder de hierna te stellen voorwaarden..

2. Aanwijzing

Ik wijs op grond van artikel 19d van de Wet op de loonbelasting 1964 en in overeenstemming met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid regelingen aan als pensioenregeling voor de hierna bedoelde gevallen en onder de daarbij genoemde alternatieve voorwaarden.

Deze aanwijzing geldt tot en met 31 december 2014.

Gevallen waarop deze aanwijzing van toepassing is

Het gaat hier om regelingen die tot 31 december 2013 kwalificeren als pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. Deze regelingen hanteren ook vanaf 1 januari 2014 ten hoogste de jaarlijkse opbouwpercentages dan wel de beschikbare premies die hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dat luidt op 31 december 2013, toestaat.

Voorwaarden

•     De pensioenregeling hanteert een hogere franchise dan het vereiste minimum van artikel 18a, achtste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 dan wel artikel 10aa van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. Deze hogere franchise compenseert geheel de overschrijding van de kaders van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst vanaf 1 januari 2014), als gevolg van het te hoge opbouwpercentage dan wel de te hoge beschikbare premie (zie voorbeeld I in de bijlage); of:

•     De pensioenregeling hanteert een verlaging van de pensioengrondslag. Door de verlaging van de pensioengrondslag wordt de overschrijding van de kaders van hoofdstuk IIB, Wet op de loonbelasting 1964 (tekst vanaf 1 januari 2014), als gevolg van het te hoge opbouwpercentage dan wel de te hoge beschikbare premie, volledig gecompenseerd. Voor het hanteren van een verlaagde pensioengrondslag mag de oorspronkelijke pensioengrondslag voor verlaging worden gebaseerd op de maximale grondslag die op grond van hoofdstuk IIB, Wet op de loonbelasting 1964 mogelijk is. (zie voorbeeld II in de bijlage).

3. Inwerkingtreding en vervaldatum

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2015.

Den Haag, 27 november 2012

De staatssecretaris van Financi๋n,
F.H.H. Weekers.

BIJLAGE BIJ BESLUIT VAN 27 NOVEMBER 2012, NR. BLKB2012/1628M,

Voorbeelden

I Verhoogde franchise

Vanaf 2014 geldt voor de opbouw in een middelloonstelsel een maximaal opbouwpercentage van 2,15%. Pensioenregelingen die gebruik blijven maken van een opbouwpercentage van 2,25% kunnen de overschrijding van 0,1% compenseren met een hogere franchise. Naarmate het pensioengevende loon hoger is zal de franchise groter moeten zijn om de 0,1% te hoge opbouw te compenseren. Hierna is in een voorbeeld weergegeven hoe dit kan worden bereikt.

1.     Bepaal de factor door het nieuwe opbouwpercentage 2,15% te delen door het oude opbouwpercentage 2,25%. Deze factor is 0,955556.

2.     Bereken de maximale pensioengrondslag bij een pensioengevend loon van € 20.000. Voor het jaar 2012 is dit € 20.000 – € 13.062 = € 6.938.

3.     Bereken het voor dat jaar geldend sleutelbedrag berekend door € 20.000 te verminderen met de pensioengrondslag uit stap 2 nadat deze is gecorrigeerd met de factor uit stap 1.

In cijfers is dat € 20.000 - (6.938 * 0,955556) = € 13.370,36. Dit sleutelbedrag is de verhoogde franchise bij een pensioengevend loon van € 20.000.

4.     Voor een hoger pensioengevend loon wordt de verhoogde franchise berekend door het sleutelbedrag van stap 3 te verhogen met:

(1 - de factor van stap 1) * (het geldende pensioengevend loon – € 20.000). Wederom in cijfers:

Stel pensioengevend loon is € 25.000. De verhoogde franchise wordt dan afgerond:

€ 13.370,36 + [(1 – 0,955556) * (€ 25.000 – € 20.000)] = € 13.592,58.

5.     Bij toepassing van deze verhoogde franchise blijft de opbouw van 2,25% van (€ 25.000 – € 13.592,58) binnen de kaders van hoofdstuk IIB, Wet LB.

Ter controle: 2,25% van (€ 25.000 – € 13.592,58) = € 256,67. De opbouw volgens de wet vanaf 2014 bedraagt 2,15% van (€ 25.000 – € 13.062) = € 256,67 (NB. Er is gerekend met de franchise van 2012).

Een andere mogelijkheid is een vaste franchise overeen te komen. Die kan op een zodanig niveau worden vastgesteld dat alle overschrijdingen worden gecompenseerd. Dit is goed mogelijk in pensioenregelingen met een gemaximeerde pensioengrondslag. Er hoeft dan niet steeds te worden gerekend bij verschillende pensioengrondslagen.

II Verlaagde pensioengrondslag

Een andere mogelijkheid is het verlagen van de pensioengrondslag. Vanaf 2014 geldt voor de opbouw in een eindloonstelsel een maximaal opbouwpercentage van 1,9%. Door bijvoorbeeld de pensioengrondslag in een eindloonstelsel te vermenigvuldigen met de factor 1,9/2, is 2% van deze gecorrigeerde pensioengrondslag gelijk aan 1,9% van de niet gecorrigeerde pensioengrondslag. In cijfers: [(€ 20.000 – € 13.062) * 1,9/2] * 2% = € 131,82 deze uitkomst is gelijk aan (€ 20.000 – € 13.062) * 1,9% = € 131,82.

Bij toepassing van een opbouwpercentage van 2,25% in een middelloonstelsel zal de correctiefactor 2,15/2,25 moeten worden toegepast.