Eenmalige financiële compensatieregelingen voor militairen

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

 

Besluit van 7 maart 2001, nr. CPP2001/416M

 

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

 

Dit besluit is opnieuw uitgebracht voor de toepassing van de Wet IB 2001 en is gebaseerd op de regeling die gold voor de toepassing van de Wet IB 1964, besluit van 30 mei 1994, nr. DB94/445M. Voorts is in dit besluit een overeenkomstig beleid inzake een aantal andere regelingen uiteengezet.

 

In de Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst (Stb. 1992, 367) is een regeling getroffen voor bepaalde groepen militairen die ten minste vijf jaar onder de wapenen zijn geweest. Op grond van deze wet kan de Minister van Defensie een eenmalige netto-uitkering verlenen tot een bedrag van ten hoogste f 7.500.

In de Uitkeringswet KNIL-dienstplichttijd (Stb. 1994, 50) is een regeling opgenomen voor bepaalde groepen KNIL-militairen die ten minste vijf jaar onder de wapenen zijn geweest. Op grond van deze wet kan de Minister van Binnenlandse Zaken een eenmalige netto-uitkering verlenen tot een bedrag van ten hoogste f 7.500.

 

In de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen (Stb. 1997, 728) is een regeling opgenomen inzake een tegemoetkoming in de vorm van een eenmalige uitkering door het Rijk aan militairen die meer dan twee doch minder dan vijf jaar als dienst- of reserveplichtige, als oorlogsvrijwilliger dan wel als schutterplichtige bij de krijgsmacht van het Koninkrijk hetzij tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan wel in het voormalig Nederlands-Indië, in Korea of in het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea in werkelijke dienst zijn geweest. Op grond van deze wet kan een eenmalige netto-uitkering worden verleend tot een bedrag van ten hoogste f 1.000.

 

De over de bovenstaande netto-uitkeringen verschuldigde bedragen aan inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen komen in de vorm van een lump-sumheffing voor rekening van het Rijk.

 

In de Uitkeringswet KNIL beroepsmilitairen (Stb. 1998, 182) is een regeling opgenomen inzake een eenmalige financiële compensatie voor beroepsmilitairen die ten minste vijf maar minder dan vijftien jaren bij het voormalige KNIL in werkelijke dienst zijn geweest. Op grond van deze wet kan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen een eenmalige netto-uitkering verlenen tot een bedrag van ten hoogste f 7.500. De over deze netto-uitkering verschuldigde bedragen aan inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen komen voor rekening van de Stichting.

 

In verband met het vorenstaande dient een op grond van de hiervoor genoemde regelingen ontvangen uitkering buiten het belastbare inkomen uit werk en woning te worden gelaten en komen geen inhoudingen voor verrekening in aanmerking.

 

Dit besluit treedt in werking met ingang van het belastingjaar 2001.