Inkomstenbelasting. Fietsverklaring

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, domein belastingen op arbeid en vermogen

 

Besluit van 5 november 2001, nr. CPP2001/2539M

 

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

 

Om voor de inkomstenbelasting in aanmerking te komen voor de zgn. fietsaftrek (art. 3.86 Wet inkomstenbelasting 2001) heeft een werknemer een zgn. fietsverklaring van zijn werkgever nodig. De Belastingdienst wordt regelmatig gevraagd of er een voorgeschreven model-fietsverklaring bestaat. Er is geen model voorgeschreven; de fietsverklaring moet ten minste de gegevens bevatten zoals genoemd in artikel 15 van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001.

Gelet echter op de behoefte daaraan in de praktijk, is er wel een model-fietsverklaring ontwikkeld. Desgewenst kan van het onderstaande model gebruik worden gemaakt.

Model-Fietsverklaring

Deze fietsverklaring heeft betrekking op het kalenderjaar 20.

 

Gegevens werknemer:

 

Naam van de werknemer:

................................................................................................

 

 

Adres van de werknemer:

................................................................................................

 

 

Postcode:

.........................

Woon- of verblijfplaats:

.............................

 

 

Sofinummer van de werknemer:

................................................................................................

 

 

Adres werkplek van de werknemer:

................................................................................................

(n.b. alleen indien afwijkend van adres werkgever)

 

 

Postcode werkplek:

.......................

Plaats van de werkplek:

.............................

De per fiets afgelegde reisafstand woning-werk

De werknemer moet de volledige reisafstand woning-werk per fiets afleggen. Tevens moet de reisafstand woning-werk (enkele reis) meer bedragen dan 10 kilometer.

Gemeten langs de meest gebruikelijke weg per fiets bedraagt de reisafstand voor de werknemer …….. kilometer.

 

Voor de fietsaftrek is vereist dat de werknemer op ten minste drie dagen per week naar het werk pleegt te reizen en daartoe hoofdzakelijk fietst, dat wil zeggen gedurende ten minste 70% van het aantal reizen (reizen naar verschillende werkgevers mogen worden samengevoegd).

De bovengenoemde werknemer pleegde gedurende de hieronder vermelde periode(s) naar het werk te reizen en heeft daartoe gedurende ten minste 70% van het aantal reizen gefietst:

 

Periode(s):

Aantal dagen per week

..........................................................

........................

van ............. (dag/maand) tot en met............. (dag/maand)

.............

van.............. (dag/maand) tot en met............. (dag/maand)

.............

van.............. (dag/maand) tot en met............. (dag/maand)

.............

 

Voor dit reizen per fiets is aan voornoemde werknemer een (reiskosten)vergoeding betaald van .........................

 

Als een fiets door de werkgever aan de werknemer ter beschikking is gesteld, is fiscaal sprake van vervoer vanwege de werkgever. In dat geval heeft de werknemer geen recht op de fietsaftrek en wordt geen fietsverklaring afgegeven. Door ondertekening van deze verklaring geeft de werkgever daarom tevens aan dat hij in het desbetreffende jaar aan de werknemer geen fiets ter beschikking stelt of gaat stellen.

 

Gegevens werkgever:

 

Naam van de werkgever:

...............................................................................................

 

 

Adres van de werkgever:

...............................................................................................

 

 

Postcode:

......................

vestigingsplaats:

.............................

 

 

Loonbelastingnummer werkgever:

...............................................................................................

 

 

Aldus opgemaakt te

...................................................................... (plaats),

 

op

...................................................................... (datum_

 

 

 

 

Ondertekening 1):

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Namens de werkgever:

 

 

 

 

 

 

 

Naam en functie ondertekenaar:

 

 

 

 

 

 

 

.....

1)   N.B. Artikel 3.86, vijfde lid, Wet IB 2001 bepaalt het volgende: Indien als gevolg van een onjuiste fietsverklaring de aanslag inkomstenbelasting bij de werknemer tot een te laag bedrag wordt vastgesteld, kan de belastingdienst de te weinig geheven belasting begrijpen in een aan de werkgever op te leggen naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen.