Inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen. Heffingsaspecten geschenken in natura

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Domein belastingen op arbeid en vermogen en domein winstbelastingen

 

Besluit van 16 december 2004, nr. CPP2004/2765M

 

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

 

Het besluit van 13 oktober 2004, nr.CPP2004/1606M, wordt herzien in verband met een wijziging in de wijze van verwerken in het aangiftebiljet loonbelasting/premie volksverzekering (punt 5.2 van het besluit).

1.       Inleiding

Vanuit de uitvoeringspraktijk is gebleken dat bedrijven en instellingen geschenken verstrekken aan ondernemers, resultaatgenieters en werknemers van derden die werkzaamheden voor de verstrekker (hebben) verricht(en). Deze verstrekkingen vinden doorgaans gelijktijdig plaats met overeenkomstige verstrekkingen aan de eigen werknemers. Het betreft hier relatief geringe verstrekkingen waarmee de verstrekker van de geschenken niet primair beoogt om de reguliere inkomsten te vervangen door andersoortige inkomsten.

 

Hierna ga ik in op de fiscale aspecten van dergelijke verstrekkingen in natura (hierna: geschenk). Onder punt 5 van dit besluit is een goedkeuring opgenomen. Op grond hiervan kan de verstrekker van een geschenk de verschuldigde heffing onder voorwaarden via een lumpsum voor zijn rekening nemen. De goedkeuring is onder meer niet van toepassing op geschenken waarvoor de verstrekker of een ander inhoudingsplichtige in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 is.

2.       Fiscale aspecten

De verstrekking van een geschenk betekent niet in alle gevallen dat de ontvanger het geschenk als belastbare inkomsten geniet. Een oordeel hierover is afhankelijk van de relevante feiten en omstandigheden van het geval en vindt plaats aan de hand van de wet en jurisprudentie. In het algemeen geldt hierbij het volgende.

 

Als een ondernemer, resultaatgenieter of werknemer een geschenk van een derde ontvangt is hierover geen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen verschuldigd als het geschenk niet zijn oorzaak vindt in een zakelijke relatie tot die derde, maar louter in een persoonlijke relatie.

 

Ondernemers die in de uitoefening van hun onderneming een geschenk ontvangen, moeten dit voordeel tot hun winst uit onderneming rekenen. Resultaatgenieters die in de uitoefening van een werkzaamheid een geschenk ontvangen, moeten dit voordeel tot het resultaat uit overige werkzaamheden (resultaat) rekenen. Een geschenk dat tot de winst of het resultaat behoort, wordt in aanmerking genomen volgens de regels voor de winstbepaling. Dit betekent dat een dergelijk geschenk naar de waarde in het economische verkeer tot de winst of het resultaat behoort. Werknemers die van derden een geschenk ontvangen, genieten dit geschenk als loon als het geschenk zijn grond vindt in de dienstbetrekking. Als er geen inhoudingsplicht voor dat geschenk bestaat, behoort het voordeel voor de ontvanger van het geschenk niettemin tot het loon voor de inkomstenbelasting (zie artikel 3.81 van de Wet IB 2001). Dit geschenk behoort naar de waarde in het economische verkeer tot het loon. In plaats hiervan geldt als waarde het bedrag van de besparing voor zover de verwerving van het inkomen het gebruik of verbruik van het geschenk meebrengt (zie artikel 3.144 van de Wet IB 2001).

3.       Mogelijke heffingsproblemen

In de uitvoeringspraktijk kan het daadwerkelijk in de heffing van de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen betrekken van de onderhavige inkomsten in natura problemen opleveren. Volgens de wettelijke regeling moet de verstrekker van de geschenken onderscheid maken tussen geschenken die hij verstrekt aan de eigen werknemers en de geschenken aan anderen. Voor zijn eigen werknemers heeft hij onder voorwaarden de mogelijkheid om de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen via eindheffing voor zijn rekening te nemen. Een dergelijke mogelijkheid bestaat niet voor overeenkomstige geschenken aan anderen. De verstrekker wil dergelijke geschenken echter doorgaans verstrekken zonder fiscale gevolgen voor de ontvangers, ongeacht of deze tot hem in dienstbetrekking staan.

4.       Praktische regeling

Gelet op het voorgaande en mede om redenen van eenvoud en doelmatigheid acht ik het gewenst een praktische regeling te treffen. Daarmee kan in voorkomende gevallen tevens een administratieve lastenverlichting voor de verstrekkers van geschenken worden bewerkstelligd doordat renseignering van de onderhavige inkomsten achterwege kan blijven. Ook houdt de regeling een vereenvoudiging in van de heffing van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor de belastingplichtigen die dergelijke geschenken ontvangen.

 

Deze regeling heeft uitsluitend betrekking op geschenken die voor de ontvanger behoren tot de in Nederland belastbare winst, het resultaat uit overige werkzaamheden of loon uit dienstbetrekking, voorzover de verstrekker of een ander terzake daarvan geen inhoudingsplicht in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964 heeft.

5.1     Goedkeuring

Ik keur onder de hierna vermelde voorwaarden goed dat de verstrekker van de hiervoor bedoelde geschenken de inkomstenbelasting en de premie volksverzekeringen, die door de ontvangende ondernemers, resultaatgenieters en werknemers verschuldigd zou zijn, desgewenst afdraagt op lumpsumbasis.

5.2.    Voorwaarden

De hiervoor opgenomen goedkeuring geldt onder de volgende voorwaarden:

-     De verstrekking van het geschenk aan anderen dan de eigen werknemers vindt plaats gelijktijdig met en voor dezelfde gelegenheid als een overeenkomstige verstrekking aan de eigen werknemers.

-     De waarde in het economische verkeer van het geschenk is niet hoger dan de bedragen bedoeld in artikel 82, eerste lid, onderdeel h, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

-     De verstrekker neemt de verschuldigde loonbelasting/premie volksverzekeringen van de eigen werknemers via eindheffing voor diens rekening.

-     De verstrekker vermeldt de berekende belasting over de periode waarin hij de geschenken heeft verstrekt op het aangiftebiljet loonbelasting/premie volksverzekeringen in de rubriek “Eindheffing publiekrechtelijke uitkeringen en tijdelijke knelpunten van ernstige aard”.

-     De verstrekker deelt de ontvanger van het geschenk mee dat hij de eventueel verschuldigde inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen via een lumpsumafspraak met de Belastingdienst voor diens rekening heeft genomen. De ontvanger hoeft het geschenk hierom niet als winst, resultaat of loon in aanmerking te nemen.

-     De verstrekker maakt desgevraagd aan de inspecteur aannemelijk welke personen de desbetreffende geschenken hebben ontvangen.

5.3.    Tarief/brutering

Voor de vaststelling van de verschuldigde lumpsum dient rekening gehouden te worden met de omstandigheid dat de verstrekker van het geschenk de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor eigen rekening neemt. Deze component vormt eveneens grondslag voor de heffing (brutering). Mede gelet hierop stel ik het percentage van de lumpsumheffing vast op 72,4% (dat is de brutering van een gemiddeld marginaal tarief van 42%).

 

Voorbeeld
A verstrekt aan zijn eigen werknemers en aan anderen identieke geschenken ter gelegenheid van een feestdag. Aan de anderen dan zijn eigen medewerkers verstrekt hij 10 geschenken met een totale waarde in het economische verkeer van € 1000. Voor de geschenken aan zijn eigen werknemers past A eindheffing toe. Hij besluit de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ter zake van de geschenken aan anderen voor zijn rekening te nemen. A dient in dat geval voor de geschenken aan anderen 72,4% x € 1000 = € 724 op aangifte af te dragen.

6.       Slot

De inhoud van dit besluit wordt op korte termijn in een wettelijke regeling opgenomen.