STAATSCOURANT |
Nr. 61761 |
|
31 oktober |
||
2018 |
||
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. |
Loonheffingen, pensioenen; uitfasering pensioen in eigen beheer; informatieformulier
Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen
Besluit van 18 oktober 2018, nr. 2018-23862
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Dit besluit bevat een algemene verlenging van de termijn voor het aanleveren van het informatieformulier bij het afkopen van een pensioen in eigen beheer of het omzetten hiervan in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting. Ook gaat dit besluit in op de mogelijkheid tot herstel als de (gewezen) partner het informatieformulier ten onrechte niet heeft medeondertekend.
1. Inleiding
De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt het mogelijk dat een pensioen in eigen beheer fiscaal gefaciliteerd wordt beëindigd. Voor deze fiscaal gefaciliteerde beëindiging is onder meer vereist dat tijdig een juist en volledig ingevuld informatieformulier naar de Belastingdienst wordt gestuurd. In de praktijk is gebleken dat hieraan in een aantal gevallen niet is voldaan. Dit besluit voorziet, met terugwerkende kracht tot en met 1 april 2017, in een algemene verlenging van de termijn voor het aanleveren van het juist en volledig ingevulde informatieformulier bij het afkopen van een pensioen in eigen beheer of het omzetten hiervan in een aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting. Ook bevat dit besluit een herstelmogelijkheid voor als de (gewezen) partner het informatieformulier niet heeft medeondertekend.
1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen
AWR: Algemene wet inzake rijksbelastingen
dga: directeur-grootaandeelhouder als bedoeld in artikel 19a, tweede lid, Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016
ODV: aanspraak ingevolge een oudedagsverplichting als bedoeld in de artikelen 38n en 38p Wet LB
partner: echtgenoot, geregistreerde partner of partner in de zin van de pensioenovereenkomst
PEB: pensioen in eigen beheer, zijnde de bij een eigenbeheerlichaam als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel d of e, en tweede lid, Wet LB, zoals dat artikel luidde op 31 december 2016, verzekerde pensioenaanspraak
Wet LB: Wet op de loonbelasting 1964
UBLB: Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
2 Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen
De Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt het tot en met 31 december 2019 mogelijk om het PEB af te kopen of om te zetten in een ODV. Bij een dergelijke afkoop of omzetting kan het PEB fiscaal geruisloos worden prijsgegeven voor zover de waarde in het economische verkeer van die aanspraak op het moment van prijsgeven hoger is dan de fiscale balanswaarde van de tegenover die aanspraak staande pensioenverplichting bij het eigenbeheerlichaam. Tegelijkertijd moet het PEB tot het bedrag van die fiscale balanswaarde volledig worden afgekocht of worden omgezet in een ODV. Hierbij is geen revisierente verschuldigd. Bij afkoop van het PEB geldt op basis van artikel 38o van de Wet LB verder een korting op het bedrag dat tot het loon uit vroegere dienstbetrekking behoort (afkoopkorting).
Om gebruik te kunnen maken van deze fiscale facilitering moet de dga een informatieformulier invullen, ondertekenen en tijdig aanleveren bij de Belastingdienst. Dit formulier moet binnen één maand na het afkopen of omzetten bij de Belastingdienst binnen zijn (zie artikel 38n, vijfde lid, Wet LB en artikel 12c, tweede lid, UBLB).
De eventuele partner van de dga moet schriftelijk instemmen met het prijsgeven en afkopen dan wel omzetten in een ODV van het PEB. Dit geldt evenzeer voor de gewezen partner die nog recht heeft op een deel van het PEB. De instemming moet blijken uit het medeondertekenen van het informatieformulier.
Het binnen een maand aanleveren van het informatieformulier en de medeondertekening door de (gewezen) partner zijn door de wetgever op deze wijze vormgegeven met het oog op de bescherming van de positie van die (gewezen) partner. Als niet of niet tijdig aan de informatieplicht wordt voldaan of als het formulier wel tijdig is aangeleverd maar de vereiste medeondertekening door de (gewezen) partner ontbreekt, zijn volgens het wettelijke systeem onverkort de regels van toepassing die normaliter gelden bij het prijsgeven of afkopen van het PEB. Dit betekent dat de waarde in het economische verkeer van de pensioenaanspraken direct voorafgaand aan het moment van prijsgeven als loon uit vroegere dienstbetrekking wordt aangemerkt en dat revisierente is verschuldigd.
3. Goedkeuring
In de praktijk komt het regelmatig voor dat de dga er niet in slaagt het informatieformulier binnen de vereiste termijn aan te leveren (terwijl wel aan alle overige voorwaarden voor de fiscale faciliteiten is voldaan). Ook komt het voor dat de dga het formulier tijdig aanlevert, maar de vereiste medeondertekening door de (gewezen) partner ontbreekt. Een strikte toepassing van de geldende wet- en regelgeving zou in die gevallen leiden tot heffing over de waarde in het economische verkeer van de pensioenaanspraken en de verschuldigdheid van revisierente. Naar mijn mening staat een dergelijke heffing niet in verhouding tot het nog niet geheel voldoen aan de gestelde voorwaarden met betrekking tot het informatieformulier. Dit mede gezien het door de wetgever met die voorwaarden beoogde doel en het bijzondere karakter van de regelgeving rond de uitfasering PEB die voorziet in een tijdelijke, van de reguliere wetstoepassing afwijkende, tegemoetkoming op een complex terrein. Ik zie daarom aanleiding tot de volgende tegemoetkomingen voor de aanlevering van het informatieformulier.
3.1. Goedkeuring te laat ingediende informatieformulieren
Ik keur met toepassing van artikel 63 AWR onder twee voorwaarden goed dat een informatieformulier dat binnen een jaar na de afkoop of de omzetting van het PEB bij de Belastingdienst is of wordt aangeleverd, in afwijking in zoverre van artikel 12c, tweede lid, UBLB, als tijdig wordt aangemerkt. Heeft de afkoop of omzetting van het PEB meer dan 46 weken voorafgaand aan de publicatiedatum van dit besluit plaatsgevonden dan wordt het informatieformulier eveneens als tijdig aangemerkt als dit uiterlijk zes weken na deze publicatiedatum is aangeleverd.
Deze goedkeuring betekent dat als het informatieformulier – juist en volledig ingevuld – binnen de verlengde termijn is aangeleverd, de afkoop of omzetting van het PEB (toch) in aanmerking komt voor de fiscale faciliteiten van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB, mits ook overigens reeds aan de voorwaarden van deze artikelen is voldaan. Als het informatieformulier wordt aangeleverd buiten de verlengde termijn, dan is de fiscaal gefaciliteerde afkoop of omzetting van het PEB niet mogelijk. Het gaat hierbij om een eenmalige verlenging van de termijn; deze zal in de toekomst niet verder worden verlengd.
Voorwaarden
1. Aan de overige voorwaarden van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB is volledig voldaan (dus alleen uitgezonderd de termijn voor het aanleveren van het informatieformulier).
2. Bij afkoop van het PEB is tijdig en volledig voldaan aan de wettelijke verplichting tot het indienen van de aangifte loonheffingen en het afdragen van de ter zake van de afkoop verschuldigde loonheffingen.
3.2. Ontbreken medeondertekening (gewezen) partner
Indien de inspecteur constateert dat op een aangeleverd informatieformulier de vereiste medeondertekening door een (gewezen) partner ontbreekt, stelt hij de dga in de gelegenheid dit te herstellen. De inspecteur geeft hierbij een termijn van ten minste zes weken om de ontbrekende medeondertekening alsnog op te nemen en het formulier, voor zover nodig, aan te vullen met de gegevens van de (gewezen) partner. Deze herstelmogelijkheid geldt ook voor informatieformulieren die binnen de in onderdeel 3.1 beschreven verlengde termijn zijn of worden aangeleverd. Het aangevulde en medeondertekende formulier treedt met terugwerkende kracht in de plaats van het eerder aangeleverde informatieformulier.
Net als bij de hiervoor genoemde verlenging van de aanlevertermijn, is uiteraard vereist dat aan de overige voorwaarden van de artikelen 38n tot en met 38q Wet LB volledig is voldaan. Tevens is, bij afkoop van het PEB, vereist dat tijdig en volledig is voldaan aan de wettelijke verplichting tot het indienen van de aangifte loonheffingen en het afdragen van de ter zake van de afkoop verschuldigde loonheffingen.
4. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2017.
Dit besluit wordt in de Staatscourant geplaatst.
Den Haag, 18 oktober 2018
De Staatssecretaris van Financiën,
namens deze,
J. de Blieck
Lid van het managementteam Belastingdienst