(Tekst geldend op: 30-10-2006)
Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel
De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
Inleiding
Voor ambtenaren die zijn geplaatst bij een vertegenwoordiging van het Koninkrijk in het buitenland (hierna: een post) is op 1 april 1989 een nieuw stelsel van buitenlandbetalingen van de Dienst Buitenlandse Zaken in werking getreden.
Dit stelsel diende in een periode van drie jaar geëvalueerd te worden. De evaluatie betrof onder andere de fiscale behandeling van de buitenlandbetalingen. Om deze reden heb ik op 11 september 1989, nr. DB89/3376, (gepubliceerd in Infobulletin 1989/560), goedgekeurd dat het functiegebonden vergoedingendeel van de buitenlandbetalingen voor de jaren 1989, 1990 en 1991 voorshands niet als inkomen zou worden beschouwd.
Inmiddels is de evaluatie afgerond en is met de Tweede kamer overleg gevoerd over de uitkomst.
Fiscale behandeling van de buitenlandbetalingen
De buitenlandbetalingen zijn na de afronding van de evaluatie met ingang van 1 januari 1993 definitief vastgelegd in de ministeriële regeling van 30 december 1992, nr. HDBZ/AB 844/92, het ‘Dienst Buitenlandse Zaken Voorzieningenstelsel’ (DBZ Voorzieningenstelsel). Dit stelsel regelt onder andere de voorzieningen tijdens plaatsing op een post, voorzieningen bij overplaatsing en voorzieningen bij plaatsing in Nederland komende van een post.
Gelet op de tijdens de evaluatie gebleken uitzonderlijke positie waarin personen verkeren die op een post zijn geplaatst – in het bijzonder de spanning tussen het Nederlandse heffingssysteem en het specifieke karakter van tenminste een deel van door de functie opgeroepen kosten –, keur ik voor zoveel nodig goed dat de in het DBZ Voorzieningenstelsel opgesomde voorzieningen ook voor de jaren na 1991 niet als loon uit dienstbetrekking zullen worden beschouwd. Dit betekent dat ter zake geen loon- en inkomstenbelasting wordt geheven.
Met betrekking tot de loonbelasting merk ik in het kader van deze goedkeuring op dat de tegemoetkomingen in kolom 18 van de loonstaat zullen worden geboekt.
Bereik van de regeling
Op basis van het DBZ Voorzieningenstelsel komen voor een voorziening in aanmerking:
a. overplaatsbare ambtenaren van de Dienst Buitenlandse Zaken, zijnde ambtenaren die zijn aangesteld om waar ook ter wereld werkzaam te zijn;
b. niet-overplaatsbare ambtenaren van de Dienst Buitenlandse Zaken die tijdelijk aan een post zijn toegevoegd;
c. werknemers die op basis van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht na uitzending vanuit Nederland werkzaamheden verrichten bij een post.
Aangezien op grond van artikel 8, derde en achtste lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (Stb. 1986, 611) op personeel van andere ministeries dat is tewerkgesteld op een post de voorzieningen die zijn getroffen voor het personeel van de Dienst Buitenlandse Zaken van overeenkomstige toepassing zijn, ziet de voornoemde behandeling tevens op deze personen.
In verband met de afwijkende rechtspositie van militairen is voor militairen en burgerpersoneel van het ministerie van Defensie, geplaatst op een post, alsmede vlag- en opperofficieren, geplaatst op internationale staven in het buitenland, een aparte regeling getroffen, het DBZ Voorzieningenstelsel Defensie. Voor zover het DBZ Voorzieningenstelsel Defensie elementen bevat die vergelijkbaar zijn met het DBZ Voorzieningenstelsel is hierop voornoemde behandeling van toepassing.
Aftrekbare kosten
Wellicht ten overvloede merk ik nog op dat alleen aftrek van kosten mogelijk is als kan worden aangetoond dat de aftrekbare kosten verbonden aan de functie met inachtneming van de wettelijke beperking hoger zijn dan het bedrag van de op basis van het DBZ Voorzieningenstelsel ontvangen vergoedingen en het algemene arbeidskostenforfait.
De eenheden van de Belastingdienst kunnen in voorkomende gevallen, bijvoorbeeld als onduidelijkheid bestaat over de vraag of bepaalde kosten voor aftrek in aanmerking komen, een beroep doen op de deskundigheid van Inspecteur Belastingdienst/Grote Ondernemingen Den Haag.